VRAGENDE
VOORNAAMWOORDEN
Na een vragend voornaamwoord
zoals hieronder vernoemd
moet je de regels voor het vragend
maken toepassen
Vragen
naar personen : Who ? wie
Vragen
naar dingen : What ? wat
Vragen
naar tijd : When
? wanneer
Vragen
naar plaats : Where ? waar
Vragen
naar manier : How ? hoe
Vragen
naar reden : Why ? waarom
Voorbeelden :
Who can tell me the time ?
What are you talking about ?
When do you go home ?
Where do you live ?
How does he do that ?
Why did you do that ?
N.B.
* Na WHO
als onderwerp hoef je de regels
van het vragend maken NIET toe te passen
Who did
it ?
Who can
tell me ?
Who is
that ?